Edwardian Cars

bayard1 Prior Home Next
Veteran Cars:

Edwardian Cars:

Between Wars:

Adolphe Clément was een belangrijke figuur in de eerste jaren van de automobiel. Hij had al fortuin gemaakt met de fabricage van fietsen en de handel in luchtbanden. In 1899 begaf hij zich in de auto industrie. Hij had een belang in de Gladiator fabriek en zijn eerste eigen auto’s werden daar ook gebouwd onder de naam Clément-Gladiator. De eerste sportieve prestatie was een 2e plaats in de race Parijs-Rouen-Parijs in 1900. Adolphe Clément was ook directeur van Panhard- Levassor. Een medewerker van P-L, commandant Krebs, ontwikkelde op eigen titel een lichte, nogal spartaanse automobiel, waarin de P-L directie zelf (terecht) geen brood zag. Clément bouw- de deze auto wel, onder de naam Clément-Panhard, maar P-L had er dus niets mee te maken. Tegen het eind van 1901 maakte Clément 2 modellen, een 1 cilinder van 7 PK en een 2 cilinder van 12 PK (zie ook de Clément poster in de fotogalerij). Twee van de 12 PK modellen reden mee in de Parijs-Berlijn race van 1901 en voor de race Parijs-Wenen schreef hij maar liefst 7 auto’s in met 4 cilinder 20 PK motoren. In 1903 bestond het gamma uit een 2 cilinder van 12 PK en twee 4 cilinders van 12 en 16 PK. Het was opvallend dat in die tijd de Cléments en de Gladiators in dezelfde fabriek werden gebouwd. Grootste verschil was dat Clément cardan aandrijving gebruikte en Gladiator ketting aandrijving. In oktober 1903 verliet Clément zijn bedrijf en hij mocht geen auto’s meer bouwen met de naam Clément. Hij ging verder onder de naam Clément-Bayard naar de 16e eeuwse ridder die in 1521 de stad Mézières gered had. Het nieuwe merk werd in Engeland verkocht door het bedrijf van de Earl of Shrewsbury and Talbot. Het liep zo goed, dat hij een fabriek liet bouwen waar auto’s gebouwd werden die nagenoeg identiek waren aan de Franse pro- ducten. Hij gaf ze de naam Clément-Talbot. In 1904 schreef Clément-Bayard 2 grote racewagens van 80 en 100 PK in voor de kwalificatiewedstrijden voor de Gordon Bennett race. Ze werden echter niet gekozen om Frankrijk voor de race te vertegenwoordigen. C-B was zo wie zo niet echt gelukkig in de racerij: beste prestaties waren een derde plaats in de Grand Prix van 1906 en vierde in de Grand Prix van 1908. In de navolgende jaren werd het gamma verder uitgebreid en in 1911 waren motoren van 2, 4 en 6 cilinders leverbaar, allen met verschillende vermogens. Rond die tijd werd ook de auto van de foto geintroduceerd, een lichte 4 cilinder 10/12 PK van 1.300 cc die goed werd verkocht. Na de oorlog kwam men niet sterk terug en in 1922 werd de fabriek in Levallois-Perret verkocht aan Citroën. Dat was het einde van een eens trots merk, want de fabriek in Mézières werd al eerder van de hand gedaan. Adolphe Clément verliet het bedrijf in 1914. Adolphe Clément was an important man in the first years of the motorcar. He made his fortune in the bicycle and pneumatic tyre industry and in 1899 he began car manufacture. He had an interest in the Gladiator company and his first cars were sold as Clément-Gladiators. His first achievement in the sporting field was second place in the Paris-Rouen-Paris race of 1900. Adolphe Clément was also a director of Panhard-Levassor. One of his cllegues there designed a car on his own, but could not persuade P-L to take it into production (which was just for the best). Clément, however, built it under the name Clément-Panhard, although P-L had nothing to do with it. At the end of 1901, Clément produced 2 models, a single-cylinder 7 HP and a 12 HP twin (see the Clément poster in the picture gallery). He entered two 12 HP models for the 1901 Paris-Berlin race and 7 cars with 4 cylinder 20 HP engines for the 1902 Paris-Vienna race. In 1903 one could choose from a 12 HP twin and two 4 cylinders of 12 and 16 HP. During those years the Clément and the Gladiator cars were built in the same factory with the only difference that the Cléments had shaft drive and the Gladiators still relied on chains. In october 1903 Adolphe left his company and lost the right to build cars under the Clément name.He continued production under the name Clément-Bayard, after the Chevalier Bayard, who saved the town of Mézières in 1521. The cars of the new company were sold in England by the Earl of Shrewsbury and Talbot. A factory was built to produce cars in England under the name of Clément-Talbot. In 1904 Clément-Bayard entered 2 big race cars of 80 and 100 HP for the Eliminating Trials for the Gordon Bennett race, but the cars were not chosen to represent France. C-B were not that lucky in racing, their best performances being a third place in the 1906 Grand Prix and a fourth place in the 1908 Grand Prix. In the following years the range gradually expanded and in 1911 there were 2, 4 and 6 cylinder engines available, all with different output. About that time the car in the picture was introduced ( a 1912 car with a 4 cylinder monobloc engine of 1,300 cc and 10/12 HP). After the war things went the wrong way and in 1922 the Levallois-Perret factory was sold to Citroën. That was the end of a proud name, for the Mézières factory had already been given up some time before. Adolphe Clément retired from the company in 1914.


Ilsjaro logo
© 1998/1999 Ilsjaro Co.